De EU en de heetgebakerde Balkan: twee analyses en een ervaring
Koos van Houdt en Peter-Vincent Schuld
Vanaf komende donderdag wordt er gesproken in de Bulgaarse hoofdstad Sofia over de eventuele uitbreiding van de EU met Macedonië en Albanië.
Feitelijk wordt er gesproken over de gehele politieke situatie op de Balkan, na de bloedige conflicten in de jaren negentig van de vorige eeuw.
Het belang van deze top, en het belang van het nadenken over deze regio wordt door veel mensen onderschat en afgedaan als een “ver-van-mijn-bed-show”.
De antwoorden op de politieke vragen van vandaag zijn grotendeels gelegen en te vinden in de geschiedenis van de regio.
Facts Found wil u informatie aanbieden om uw eigen beeld en mening te vormen. Daarom twee analyses, die inhoudelijk van elkaar verschillen. We beklemtonen daarmee het pluriform karakter van Facts Found zonder aan de feiten ten gronde enige afbreuk te doen.
De vraagstukken op de Balkan zijn complex, zeer complex. Daarom naast de twee analyses een extra verhaal over de ervaringen van (foto)journalist Peter-Vincent Schuld die hij opdeed tijdens zijn verblijven in Albanië en Kosovo gedurende de crisis aldaar.

De eeuwige onrust op de Balkan: Over wat u moet weten om het te begrijpen
Peter-Vincent Schuld
Echt geweten onder de bevolking is het niet, maar sinds juni 2014 is Albanië kandidaat-lidstaat van de Europese Unie.
Dat betekent niet dat Albanië al lid is, verre van dat. Maar er worden wel gesprekken gevoerd.
Maar zijn toetredingen van Albanië, Macedonië en andere voormalige Joegoslavische republieken wel wenselijk?
Slovenië en Kroatië zijn inmiddels al geruime tijd lid van de EU.
We zijn inmiddels bijna 20 jaar verder na de laatste oorlogshandelingen.
De conflicten op de Balkan in het voormalig Joegoslavië, zoals in Bosnië, Kosovo en Macedonië worden vaak, in mijn ogen meestal foutief, aangeduid als louter
“etnische conflicten”. Het zijn vaak botsingen tussen de orthodox-christelijke gemeenschappen en de islamitische bevolking.
De islamitische bevolking is niet vanzelf islamitisch “geworden”. De geschiedenis leert ons dat de Ottomanen (Turken) de islam aldaar gebracht hebben en delen
van de bevolking onder dreiging en met gebruik van het kromzwaard hebben bekeerd.
In de 15e eeuw kwam het christelijke Byzantijnse Rijk tot een einde. De Ottomanen trokken ook naar de Balkan. Christelijke volkeren werden gedwongen om zich tot de islam te bekeren. Europees commissaris Frans Timmermans mag dan wel recentelijk doodleuk verklaard hebben dat de islam gewoon tot Europa behoort maar vergeet daarbij te vertellen dat de introductie van de islam na het instorten van het Byzantijnse Rijk gepaard ging met moord en doodslag door de Ottomanen, eentje die we nu zouden beschouwen als “misdaden tegen de menselijkheid”.
Tot op de dag van vandaag vormen deze geschiedkundige realiteiten tot spanningen, conflicten, verdeeldheid en eeuwig durend broeiende onvrede.
Deze realiteiten denken te kunnen veranderen is een utopie. Het getuigt van een naïef en egalitair denken dat geen rekening houdt met gevoelens en emoties
die op de Balkan niet zelden voorgaan op ratio.

Inwoners van de Balkan vergeten “oud zeer” niet snel. De Servische partizanen van weleer en hun nazaten hebben de collaboratie van de katholieke Kroaten en de Bosnische moslims met het Nazi-Duitsland nooit vergeven. Wie ook dit vergeet dit te vermelden in de oorzaken van de bloedige conflicten op de Balkan doet de waarheid en de geschiedschrijving geweld aan. Het is natuurlijk waanzin om te denken dat al dit opgeteld oud zeer in een tijdelijk gestabiliseerde Balkan op den duur om weet ik wat voor reden niet opnieuw oplaait.
Waar eens oud-communistisch leider Hoxa over Albanië regeerde, en dit met harde hand, hield Generaal Tito bij leve de Joegoslavische republieken bijeen.
Niet op een democratische manier, maar wel op een wijze die betrekkelijk rust en stabiliteit bracht en niet uitmondde in bloedige gevechten met uitzondering
van met enige regelmaat gewelddadige en opstandige Albanezen in het van oorsprong Servisch Kosovo.
De in-een-storting van het communisme en daarmee het einde van regeren met ferme hand opende de weg voor talloze nationalistische aspiraties van alle kanten en daarmee de weg voor de nodige gewapende conflicten.
Maar wie denkt dat het oud zeer verdwenen is bij de niet zelden hartvochtige bewoners van de Balkan komt bedrogen uit.
Onderhuids zijn de tegenstellingen in de diverse kandidaat-lidstaten van de Balkan nog steeds voelbaar en merkbaar.
Het betwiste gebied Kosovo, dat door Servië in mijn ogen terecht beschouwd wordt als een opstandige provincie is nog zo’n conflicthaard.
Door de demografische ontwikkeling (hoge geboortecijfers) hebben de islamistische Kosovaren (etnisch Albanezen) de oorspronkelijke Servisch-Orthodoxe bevolking getalsmatig overstegen.
Kosovo wordt door Servië beschouwd als de bakermat van het land. Het is voor de Serviërs dan ook begrijpelijk onverteerbaar dat hun bakermat getalsmatig en met een islamitische kijk op maatschappij en gezin demografisch werd en wordt ondermijnd.

De Internationale gemeenschap, behoudens Rusland en China, dus eigenlijk de westerse gemeenschap heeft de oorzaken ten gronde aan de conflicten nooit echt goed begrepen.
Servië is meerdere malen met het mes op de keel en middels NAVO-bombardementen op de knieën gedwongen. De benadering van Rusland in het conflict had eerder een karakter van “stabiliteit en peacekeeping” gebaseerd op historische realiteiten. Een kenmerk dat vaak door de aderen van de Russische buitenland-politiek vloeit.

De NAVO koos onverdroten kant van de “in verdrukking gekomen moslims” in de Balkan-conflicten waarmee de vraag gesteld dient te worden of het de conflicten deed oplossen of dat louter tijdelijk de geest terug in de fles is gebracht met de bijkomende vraag of de spreekwoordelijke geest niet groter is dan de fles waarin getracht werd en wordt om de geest gevang en te houden.
De conflicten zijn gelijk onderhuidse cystes. De inhoud van de cyste is weggehaald, maar het “zakje” waarin de cyste zich bevond niet, en dus loopt het zakje op een gegeven moment opnieuw vol, het raakt spreekwoordelijk ontstoken en dan begint de ellende weer van vooraf aan.
De gesprekken en onderhandelingen over de toetreding van Albanië en Macedonië plus latere gesprekken die volgen met Servië, Montenegro en de staatkundige positie van Kosovo zijn thans
prematuur. Het Bulgaars voorzitterschap van de EU, de facto een deel van de Bulgaarse pro-westerse politieke elite lijken een beetje van het “Eurovisie Songfestival” gehalte. Allemaal samen en diversiteit “a priori”. Maar is diversiteit niet ook, het divers laten zijn en blijven en niet alles in een grote politieke smeltkroes willen stoppen?
Een oud Nederlands gezegde luidt “Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen”.
Ik heb als uw verslaggever geruime lijd in Bulgarije verbleven en keer op keer wanneer ik gesprekken aanging met de lokale bevolking dan waren er telkens drie thema’s die naar voren kwamen.
1) De interne tweespalt tussen de Bulgaren en de Turken die in Bulgarije 12 % van de bevolking uitmaken.
2) Corruptie
3) Het particuliere wapenbezit

De Balkan: Er is geen regio in Europa waar zoveel wapens in particuliere handen zijn. Dan is bijvoorbeeld Bulgarije niet eens een land in de regio waar er zich een gewapend conflict afspeelt of in de recente geschiedenis heeft afgespeeld en het land is ook nog eens lid van de EU (niet van het Schengen-gebied).
Voormalig Joegoslavië
Dan heb ik het nog niet eens over de landen rond en behorende tot het voormalig Joegoslavië. Wat in die landen aan wapentuig voorhanden is zou in Nederland en België acuut leiden tot een politieke crisis en maatregelen. Niet alleen handvuurwapens, maar ook over AK47’s (makkelijk te bedienen en bijna altijd werkend oorlogswapen, RPG’s (rocket propelled grenades), handgranaten etc.
Ten tijde van de bloedige conflicten in Bosnië, Kosovo maar nadien ook in Macedonië hebben veelal Arabische en islamitische landen volop wapens geleverd. Waar zijn deze wapens nu?
Tot echte ontwapening is het nooit gekomen op een NAVO-initiatief in Macedonië na.
Het overschot aan wapens in de regio leidt al veelvuldig tot wapensmokkel naar westelijk Europa. Dan hebben we het nog niet eens over de zware en georganiseerde criminaliteit en corruptie in betrokken landen. Dan hebben we het dus over de rechtstaat, een goed functionerende rechtstaat.
Een belangrijke voorwaarde om lid te kunnen worden is juist het hebben van een volwaardige rechtstaat met een absolute scheiding der machten zoals Montesquieu deze bedoeld heeft.
Een andere voorwaarde is het beteugelen van zojuist genoemde corruptie binnen overheidsgelederen zoals de politie.
Echter onder meer Albanië kent een levensgroot probleem, namelijk deze van de zeer zware meedogenloze georganiseerde criminaliteit en vrouwenhandel.
Waar wij in het westen van Europa de VS bekritiseren over het in omloop hebben van talloze vaak zware wapens in de gelederen van burgers. wordt gemakshalve vergeten dat de halve Balkan vergeven is zwaar wapentuig.
Deze vuurwapens duiken nu onder meer op bij criminele afrekeningen in Nederland. In Nederland worden er geen AK47’s geproduceerd, op de Balkan zijn ze massaal voorhanden.
Dan krijgen we nog de vraag of we landen waarin historisch gezien zware tegengestelde eeuwenoude religieuze conflicten ieder moment kunnen escaleren, überhaupt binnen de EU willen hebben?
Om de rechtstaat en de democratie te bevorderen in mogelijke nieuwe lidstaten, staat de EU graag klaar met de geldbuidel.
Dat zagen we in Turkije, enfin we zin wat er van terecht is gekomen en het lidmaatschap van de EU is verder weg dan ooit.
Maar hier stelt zich een heel andere vraag.
Zouden we niet eerst een praktisch verdrag met mogelijke toekomstige lidstaten van de EU op de Balkan moeten afsluiten, zonder eerst “allerlei interne processen” te bevorderen?
Zoals gezegd winden talloze zware wapens de weg naar westelijk Europa. De grenzen zijn zo lek als een mandje, en iedere auto en iedere koffer omkeren gaat niet, afgezien van de vraag of dat sowieso wel wenselijk is.
Ik denk dat de Europese Unie eerst maar eens moet gaan denken in vorm van samenwerkingsverdragen, waarbij van de landen met wie een verregaande samenwerking wordt aangegaan
gevraagd mag worden dat zij onder het mandaat van en onder en middels de autoriteit van een Europese politiemacht meewerken aan een inzameling, al dan niet tegen vergoeding van wapens die zich nog onder de bevolking en slapende milities bevinden. Vernietiging van deze wapens dient bij voorkeur in een land als Nederland of Duitsland plaats te vinden.
Eerder heeft praten, onderhandelen en het afsluiten van verregaande samenwerkingsverdragen geen enkele zin.
Laat maar zien dat je als land daadwerkelijk iets wil doen aan de “home grown” Balkan-boeven, laat maar zien dat je de georganiseerde misdaad serieus neemt en deze manu militari bestrijdt.
De Franse president Macron is geen voorstander van verdere uitbreiding op de Balkan.
Hij zegt terecht dat de Europese Unie intern zijn zaakjes eerst maar eens goed op orde moet krijgen.
Hij bewandelt hier een andere weg dan diverse leden van de Europese Commissie.
Wie aan een verdere Europese integratie en harmonisering denkt, denkt ook aan een ééngemaakt buitenlands beleid.
Dat was altijd een wens, maar is tot op heden altijd een utopie gebleven.
Zoals de Unie er thans voorstaat zal het voorlopig ook wel een utopie blijven.
Met landen erbij zoals Albanië, waarvan de signatuur islamitisch is, zullen er altijd verschillen in percepties blijven ten aanzien van geopolitieke bewegingen dan in staten met een christelijk-humanistische oorsprong en dito grondslag. Je moet aan dit soort projecten niet eens willen beginnen en het egalitair gedachtegoed hierachter wordt vooral op handen gedragen in sociaal-democratische en socialistische kringen. We zagen deze tendens al midden en eind jaren negentig al in de Europese Raad
(raad van EU staats- en regeringsleiders) van wie de meerderheid een egalitair dan wel sociaal-democratisch / socialistisch gedachtegoed omarmde.
Dat bleef overigens niet beperkt tot de Europese raad, maar het egalitair denken was ook “common practice” bij de belangrijkste NAVO-bondgenoot en initiator achter de harde aanpak van Servië
destijds, namelijk de toenmalige Amerikaanse democratische regering onder leiding van Bill Clinton, zijn minister van Buitenlandse Zaken Madeline Albright maar ook van toenmalig NAVO secretaris generaal Javier Solana, een Spanjaard van socialistische signatuur.
Realiteitszin bij veel politici van sociaal-democratische signatuur is nog steeds vaak afwezig en hun naïviteit is niet veranderd, vide de uitspraken van Frans Timmermans over de plaats van de islam in Europa, ook de christen-democratische Duitse bondskanselier Angela Merkel lijkt te zijn gevat door het egalitair virus.
Wie over Albanië spreekt spreekt ook automatisch over Kosovo. Immers, zoals eerder gezegd in dit stuk, door de demografische aanwas van etnische Albanezen, zijn zij een meerderheid gaan vormen boven de van oorsprong Servische bevolking.
Dit heeft geleid heeft tot de bloedige conflicten in Kosovo en het Servisch antwoord op het gewapende separatistische Kosovaars-Albanese UCK. Na het einde van de gevechten kwam Kosovo onder bestuur te staan van de VN middels de United Nations Interim Administration MIssion in Kosovo (UNMIK), met haar eigen politie-organistie UNMIK Police, die de wets- en ordehandhaving voor haar rekening nam samen met de militaire NAVO-missie KFOR en met het zelfstandige Kosovo Police Service op de been helpend.
Een en ander kon niet voorkomen dat in bijvoorbeeld Mitrovica , district maar ook de gelijknamige stad zich bevindend op de oevers van de Ibar rivier en de Sitnica rivier en in de middeleeuwen door de Serviërs gesticht na de oorlog in Kosovo blijvend een broeinest bleef van spanningen tussen de ongeveer 12.000 Serviërs die in het noordelijk deel wonen en de 50.000 Albanese Kosovaren die in de zuidelijke gingen wonen.
De inmiddels weer opgebouwde stad werd zwaar beschadigd door de guerilla-activiteiten van het Albanees-Kosovaars Bevrijdingsleger UCK.
Scheidslijn werd de brug over rivier de Ibar, die regelmatig het toneel werd van stevige ongeregeldheden en lynchpartijen van Albanese Kosovaren naar de oorspronkelijke Servische inwoners toe.
Ook de Serviërs namen revanche en vielen ondermeer een EU-kantoor aan, waarbij wonder boven wonder geen slachtoffers vielen.
Ook zo’n 3000 Roma-zigeuners werden verdreven uit het “Albanese” deel van de stad. In het district Mitrovica ligt eveneens de gemeente Leposavic, dat inmiddels is aangeduid als een Servische gemeente in Kosovo en waar de bevolking etnisch Servisch is, zoals het de hele opstandige provincie van oorsprong is.
Als ik net buiten het militaire kampement in een barretje een colaatje drink en ik kom in contact met de lokale bevolking, word ik eerst argwanend benaderd.
Pas nadat ik begrip toon voor de Serviërs en laat blijken dat mij de echte geschiedenis van Kosovo en van het stadje Leposavic niet vreemd is beginnen enkele lokale bewoners met mij de praten over de eeuwig terugkerende haat en minachting die hen ten deel viel door de Albanees-Kosvaarse bewoners en het geweld tegen de Serviërs.
Eens temeer wordt mij duidelijk dat er op menig journaal en in menig krant een zeer eenzijdig beeld is geschetst van de situatie op de Balkan, en dat de Serviërs in Kosovo eigenlijk het slachtoffer zijn geworden van een demografische verdrukking. In heel Kosovo is geen sprake van echte vrede; er is niet meer dan een broze stabiliteit.
Gedurende de oorlog in Kosovo profileerden de Albanees-Kosovaren zich als Albanezen.
Op 11 juni 1999 eindigde de oorlog in Kosovo formeel. Op 12 juni 1999 zou een gezamenlijke NAVO-Russische vredesmacht Kosovo binnentrekken. Maar nog voor dat de NAVO Kosovo binnentrok via haar legerplaatsen in Macedonië reden de Russen al enkele uren eerder binnen. Eerst deed Rusland dit af als een foutje. De Serviërs onthaalden de Russen als helden, het Kosovaars bevrijdingsleger UCK zei geen Russische aanwezigheid te accepteren. De Russen waren reeds al aanwezig op de Balkan wegens hun vredesmissie in Bosnië (SFOR).
De Russen schilderden op hun gepantserde voertuigen snel KFOR en reden vanuit Bosnië via Servië Kosovo binnen. Dit tot de onaangename verrassing van de Amerikaanse hoogste NAVO-generaal Wesley Clark. de NAVO-bevelheber belde stante pede zijn politieke baas Javier Solana.
Het relatief kleine konvooi van de Russen van zo’n 250 manschappen trok op naar Pristina en was voornemend zowel Pristina als het vliegveld van Pristina in te nemen.

Boven op het gebouw wapperen de Russische en de Italiaanse vlag, die gezamenlijk onder het KFOR mandaat de controle over het vliegveld uitoefenden. © Peter-Vincent Schuld
Hierop gaf Generaal Clark het bevel aan Franse en Britse paracommando’s om zo snel mogelijk zelfstandig het vliegveld van de Kosovaarse hoofdstad Pristina in te bezetten.
Een en ander leidde tot een razendsnelle opbouw van NAVO elitetroepen en hun helikopters, Het eerste contact tussen de NAVO en de Russen bestond uit een niet gewelddadig treffen tussen Noorse elitetroepen en de Russische troepenmacht.

De Britse generaal Jackson trof op de 12e juni zijn Russische tegenspeler Generaal Zavarzin en onder het genot van whiskey bleken de twee het goed met elkaar te kunnen vinden.
NAVO-bevelhebber Clark gaf orders om wegen en het vliegveld onder andere met helikopters te blokkeren en riep zware versterking in tegen de verwachte komst van Russische versterkingen.
De Britse generaal weigerde de orders van bevelhebber Clark op te volgen. In het KFOR-hoofdkwartier te Skopje, Macedonië ontvouwde zich een nooit geziene situatie. De Britse generaal Jackson meldde duidelijk aan de Amerikaanse NAVO-bevelhebber Clark dat hij weigerde voor Clark een derde wereldoorlog te gaan beginnen.
Na diplomatiek getouwtrek en het sluiten van het luchtruim van Bulgarije , Hongarije en Roemenië voor Russisch militair luchtvaartverkeer
kwam er een einde aan de “stand off” de facto werd het vliegveld van het Kosovaarse Pristina onder het gezag geplaatst van zowel Italiaanse als Russische troepen.
Het had dus niet veel gescheeld of de Balkan was opnieuw aanleiding en oorzaak geweest van een wereldoorlog.
Door al het diplomatiek getouwtrek voelden de Albanese Kosovaren zich wel gesterkt in hun aspiraties.
De Albanese vlag was overal zichtbaar, ook tijdens demonstraties van Kosovaren in het westen. Het embleem van het Albanees-Kosovaars bevrijdingsleger UCK kende ook het de Albenese vlag van een rode banier met daarop een tweekoppige zwarte adelaar. Pas veel later werd de officiële vlag van Kosovo een blauwe banier met daarop de contouren van het Kosovaarse grondgebied met daarboven 6 witte sterren. De vlag doet in niets herinneren aan het gegeven dat de Albanese Kosovaren zich eigenlijk een Albanese identiteit aannamen.
Maar wat is Kosovo nu eigenlijk? Een autonome provincie van Servië of een zelfstandig land?
Zelfs deze vraag is gecompliceerd. Servië beschouwt Kosovo nog steeds als een autonome provincie. De facto is Kosovo sinds juni 1999 zelfstandig, eerst onder UNMIK (VN) bestuur, en 10 jaar terug, in juni 2008 nam Kosovo een grondwet aan en riep het de onafhankelijkheid uit. De officiële landstaal is Albanees geworden. Rusland verzet zich tot op de dag van vandaag tegen de onafhankelijkheid en staat daarin niet alleen. Ook intern is de Europese Unie verdeeld. 23 landen erkennen de onafhankelijkheid van Kosovo wel, vijf landen te weten Roemenië, Spanje, Cyprus, Griekenland en Slowakije niet. Spanje heeft te maken met opstandige regio’s zoals Catalonië en wil door het tegenhouden van de erkenning geen precedent tot stand brengen. Rusland en China erkennen Kosovo evenmin als zelfstandige staat, dus zit er een lidmaatschap van de VN niet in.
De internationale troepenmacht KFOR een initiatief van de NAVO aangevuld met andere landen hield oog op de vredeshandhaving en vormde een stabilisatiemacht in het verscheurde gebied.
Een massale en grote massief militaire vredesoperatie.
Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag moest een antwoord formuleren op de rechtsvraag of Kosovo al dan niet legitiem op basis van eenzijdigheid de zelfstandigheid mocht uitroepen.
Het Internationaal Gerechtshof antwoordde hierop met “ja” maar volkenrechtelijk is de impasse niet doorbroken.
Zowel de internationale gemeenschap als de Europese Unie, waarvan het instituut Europese Commissie naar uitbreiding lonkt, slagen en zullen er niet in slagen om de impasse alsnog te doorbreken.
Om ongeregeldheden en geweld tegen te gaan wordt de grens tussen bijvoorbeeld Kosovo en Servië zwaar bewaakt door KFOR en de Kosovo Police Service. Voertuigen rijden in een roadblock en worden grondig gecontroleerd.
Dit heeft niet alleen consequenties voor de besprekingen met Albanië, maar er is nog een land dat zich kandidaat is voor het lidmaatschap van de EU. We spraken net al over het land, namelijk Macedonië, officieel geheten “Former Yugoslav Republic of Macedonia” oftewel FYROM. EU lid Griekenland heeft een dispuut met Macedonië omdat een Griekse provincie de gelijke naam draagt en daarom is het lid van de VN onder de naam FYROM. In 2004 deed Macedonië een aanvraag tot het lidmaatschap van de EU en thans zit Macedonië in de wachtkamer om lid te worden en heeft een aanvraag lopen om toe te kunnen treden tot de NAVO.
Een Grieks veto omwille van het dispuut over de naam is de reden dat Macedonië thans nog geen NAVO-lid is.
Macedonië huisvest zoals gezegd sinds de Kosovo crisis het KFOR (Kosovo Force) hoofdkwartier in de hoofdstad Skopje. Na het uitbreken van de gewelddadigheden in Kosovo vluchtten veel (islamitische) Albanees-Kosovaren naar Macedonië om een veilig heenkomen te zoeken, waar al een (islamitische) Albanese minderheid woonde die zich eveneens op een gewelddadige manier, via het opgezette UCK-M wilde afscheiden van Macedonië waarop korte tijd hevige gevechten uitbraken.
Het Macedonische regeringsleger vocht stevig terug wat uiteindelijk resulteerde in een vorm van capitulatie door de etnisch Albanezen. De NAVO zou assisteren bij het innemen van de wapens via Operatie Harvest (oogst). Het is tot op de dag van vandaag nog maar zeer de vraag hoeveel van de daadwerkelijk aanwezige wapens zijn ingeleverd. De NAVO werd ook gevraagd om het vredesproces en de te houden parlementsverkiezingen in 2002 te ondersteunen.
Nog twee NAVO-missies volgden en een tweetal EU-politiemissies voltooiden de buitenlandse stabiliteits-inspanningen.De meerderheid van Macedonië is christelijk (Macedonisch-Orthodox), één op de drie inwoners is islamitisch.
Voertaal in Macedonië is Macedonisch, Servisch is over het algemeen de tweede taal. Ook Macedonië kent een demografische toename van etnisch Albanezen, en deze bevolkingsgroep vormt in sommige steden zelfs de meerderheid. In steden waar meer dan 20% van de bevolking etnisch Albanees is, kan met de gemeente in het Albanees worden gecommuniceerd.
Al hoewel feitelijk er stabiliteit lijkt te zijn tussen de verschillende bevolkingsgroepen en religies zijn de onderhuidse spanningen niet afwezig en doemen met enige regelmaat of in lokale geschillen met betrekking tot het openbaar bestuur. Maar zoals overal op de Balkan is er niet veel voor nodig om een zeer licht ontvlambare situatie te komen. Geschiedkundige feiten, een lang geheugen en verschillen die al eeuwen en overal ter wereld onoverbrugbaar en onverenigbaar zijn doen zich ook voor in dit betrekkelijk klein maar mooi land.
De vraag stelt zich of diverse landen en delen van bevolkingen op de Balkan niet op een organische wijze tot verlichting moeten komen vooraleer ze opgenomen kunnen worden in een gemeenschap van gelijke waarden wat de EU pleegt te zijn.
Zeker waar het de islamitische bevolking van genoemde landen aangaat hebben zij nog heel wat lessen te leren van Montesquieu en Voltaire. De islam is een collectief beleden religie.
Elk en ieder individu, ongeacht zijn achtergrond kent nuances, een collectief kent dat niet.
Mijn adviezen aan de regeringsleiders die de Balkan-top in het Bulgaarse Sofia bij gaan wonen komende donderdag;
Ga niet uw vingers branden aan plannen die geen steun vinden onder de bevolking van de huidige EU.
Toetreding van nieuwe landen en zeker landen met een islamitische signatuur is ongewenst omdat het collectief gegeven “islam” geen verlichting heeft gekend en het ook niet verwachten is dat zij deze op korte termijn gaan meemaken.
Haal geen potentiële brandhaarden binnen, het leidt alleen tot uiteindelijke desintegratie van Europese waarden en uiteindelijk tot het in-een-storten van de EU.
Onderhoud wel goede diplomatieke en verdragsmatige banden met betrokken staten.
Laat de betrokken staten zelf hun verantwoordelijkheid nemen zonder hulp tot het vormen van een correct werkende rechtstaat.
Tot die tijd…. houd u bezig met andere prioriteiten, want we hebben in Europa wel andere zaken aan ons hoofd dan uitbreiding,
Zorg dat er in de achtertuin van de EU de aanwezigheid, de voorradigheid en het gemak tot het betrekken en verwerven van (zware) vuurwapens tot een halt wordt gebracht.
Denk realistisch na op basis van geschiedkundige feiten en niet vanuit de ideologie van een “maakbare samenleving”.

foto © Peter-Vincent Schuld
Nederland fluistert zachtjes ‘ja’ tegen Albanië
Koos van houdt
Nu is het de tijd om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen. Als we ‘Servië’ zeggen of ‘Albanië’, dan denken we al snel aan roversholen en corrupte bestuurders. Moeten dat soort landen lid worden van de Europese Unie?
Precies op die vraag moeten de lidstaten van de Europese Unie nu antwoord geven. De Europese Commissie heeft voorgesteld ervoor te zorgen dat er rond 2025 duidelijkheid is voor alle staten en staatjes op de Westelijke Balkan en dat met Albanië en Macedonië nu al onderhandelingen kunnen beginnen over lidmaatschap.
Dat werpt licht op wat we in Nederland eigenlijk niet willen weten. De Europese Unie is nog niet voltooid. Wie op de kaart kijkt, ziet dat de staten op de Westelijke Balkan allemaal volop horen tot wat we ‘Europa’ noemen. Wanneer ten oosten ervan landen als Roemenië en Bulgarije lid kunnen zijn, dan vallen Servië en de andere Balkanstaatjes niet uit te sluiten. Maar wat nu als de Fransen, de Nederlanders, de Finnen en al die anderen moe zijn van de uitbreiding. En nog meer moe zijn van de misdaad en de corruptie, die worden ingevoerd, vanuit kandidaat-lidstaten op de Balkan?

Het Europese verdrag is ook duidelijk. Wanneer Europese staten om lidmaatschap vragen, dan wordt dat verzoek in beginsel positief beantwoord. Wel dan graag even voldoen aan alle door de Europese Unie gestelde eisen en voorwaarden. Dat valt nog niet mee. Maar als dat lukt, dan is zonder militaire macht en dreiging en met behulp van wat zo onnavolgbaar de ‘soft power’ van de Europese Unie wordt genoemd, weer een land in een situatie gebracht waarin misdaad en corruptie juridisch hun plaats is gewezen. Daarvoor is dan in theorie geen plek meer.
Mooi. Maar boeven en zakkenvullers laten zich niet zo maar uit hun bevoorrechte leven verdrijven. Kunnen ze voorkomen dat het land, waarin ze zich hebben gevestigd, lid wordt van de Europese Unie? In een land als Nederland, waarin misdaad en corruptie ook niet volledig is uitgebannen, weten we het antwoord. Uitbannen lukt niet, bestrijden en tegengaan wel. Daar heb je dan wel democratie en spelregels van de rechtsstaat voor nodig.
Die spelregels zijn er wel degelijk. We noemen ze de zogenaamde ‘Kopenhagencriteria’. Wie lid wil worden moet voldoen aan in ieder geval drie vereisten:
• Een economie die voldoende mogelijkheden biedt om als lidstaat te overleven op de Europese interne markt.
• Een volwaardige parlementaire democratie met regelmatige, vrije verkiezingen en een regering, die volledig verantwoording schuldig is aan de gekozen volksvertegenwoordiging.
• Voldoen aan alle spelregels van de rechtsstaat (rule of law), waarin individuele grondrechten en onafhankelijke en eerlijke rechtspraak centraal staat.
Daarna kan men kandidaat-lid worden. Het moet dan uit onderhandelingen blijken, dat in de wet alle bestaande wettelijke spelregels van de Europese Unie, verdeeld over 33 hoofdstukken, zijn overgenomen in de eigen nationale wetgeving.

Zoveel is zeker, het is ook in het belang van oude, gevestigde lidstaten in het westen van het Europese continent, om deze strijd met misdaad en corruptie en het streven naar een open, democratische samenleving aan te gaan. Maar verwacht geen snelle successen. Toch moet je ergens beginnen. Hier ligt de betekenis van de Balkan-strategie, die de afgelopen maanden door de Europese Commissie is ontwikkeld. Vorige maand, op 18 april 2018 presenteerde de Commissie concrete voorstellen om de onderhandelingen met Servië en Montenegro voort te zetten, met Albanië en Macedonië te beginnen en met Kosovo en Bosnië-Herzegovina voor te bereiden. De gedachte erachter: die landen moeten het zelf doen, maar krijgen wel steuntjes in de rug vanuit de Europese Unie.

Grote voorbeelden: Slovenië en Kroatië, waar het weer goed toeven is in de vakantie. Kleine, pittoreske stadjes en mediterrane schone zandstranden als lokkertjes. Die landen hebben de crisis op de Balkan uit de jaren negentig van de vorige eeuw al weer weten te overwinnen. Zal dat ook voor de andere onderdelen van het voormalig Joegoslavië lukken?
Vandaag, woensdag 16 mei debatteert de Tweede Kamer met minister-president Rutte over de plannen. Deze week was een delegatie uit de Kamer op schoolreis in het gebied om het debat voor te bereiden. Dat de mensen in deze Balkanstaten daar ook nog tijd voor hadden, geeft aan hoe graag men daar lid wil worden van de Europese Unie. Hun hoofdsteden worden de laatste maanden overspoeld met Europese bestuurders en collega’s uit de lidstaten.
Het debat van woensdag moet duidelijkheid geven over het standpunt dat Rutte een dag later op de zogenaamde ‘Balkan-top’ in het Bulgaarse Sofia zal innemen. Hebben al deze landen een zogenaamd ‘Europees perspectief’. Het antwoord van het kabinet is heel voorzichtig en fluisterend uitgesproken ‘ja’. Ze horen erbij, maar ze zijn nog lang niet voldoende voorbereid om er ook in de praktijk van alle dag bij te komen.
Niettemin is dat gefluisterde ‘ja’ van het allergrootste belang. Wanneer vervolgens aan de voorwaarden wordt voldaan, kun je als lidstaat niet met goed fatsoen verdere stappen op weg naar lidmaatschap tegenhouden. Behalve wanneer een kandidaat-lidstaat (zie Turkije) het zienderogen bont heeft gemaakt. Dan stoppen verdere onderhandelingen. Maar het lijkt erop dat zelfs Turkije niet het etiket ‘kandidaat-lidstaat’ hoeft in te leveren.
Na de Balkan-top van komende donderdag volgt nog de Europese Raad van 29 juni. Die Raad is net zo spannend op dit punt. Zullen de regeringsleiders ook ‘ja’ zeggen op de vraag of Albanië en Macedonië voldoende voortgang hebben geboekt om vast te stellen dat is voldaan aan de drie criteria van Kopenhagen? De Europese Commissie stelt het antwoord ‘ja’ voor. Hier houdt Nederland vooralsnog de boot af. Nog niet, staat in de brief van het kabinet aan de Tweede Kamer. Maar wie ‘nog niet’ zegt, zal ooit ‘nu wel’ moeten zeggen.

Albanië, een op zijn minst aparte ervaring
Peter-Vincent Schuld
Het is 1999. Een jaar waarin de Kosovo-oorlog in volle hevigheid woedt. De Serviërs treden hard op tegen de opstandige Albanese Kosovaren. Door het vluchten voor het geweld door de Albenese Kosovovaren vindt er een volksverhuizing plaats, zeg maar een humanitaire crisis op het Europees continent. Reden genoeg om als fotojournalist eens een kijkje te gaan nemen en met eigen ogen een en ander te aanschouwen.
Ik reis per vliegtuig naar Napels van waaruit ik de trein pak naar de Italiaanse kustplaats Bari waar vanuit Italiaanse marineschepen met hulpgoederen en mensen van het Rode Kruis naar het Albanese Durres vertrekken. Van Albanië is bekend dat het een rovershol is. Het is ook bekend, al is het misschien een gevoel ,dat je nog veiliger bent in een oorlogssituatie waarbij je weet van waaruit er geschoten wordt. Ik neem mijn intrek in een Hotel in Bari en probeer via lokale contacten aan boord te komen van een Italiaanse Marineschip en heb voortdurend contact met zowel de Italiaanse Marine als het Italiaanse Rode Kruis. Het loopt tegen Pasen dat jaar en ondanks alle pogingen tot onderhandelingen lukt het mij niet om op een veilige en georganiseerde manier Albanië binnen te geraken. Ik kan een willekeurige ferry pakken naar Albanië en van daaruit mijn plan trekken en proberen richting de grens met Kosovo te geraken.
De berichten die ik verneem van bestolen, afgezette en beroofde collega’s, de ingewonnen veiligheidsadviezen stemmen mij negatief. Collega Stefan van Fleteren, die voor de Vlaamse krant De Morgen werkt neemt wel het risico. Als ik die kant nu zou uitgaan per ferry zou ik dat samen met twee Nederlandse collega’s doen.
Het heikel punt in ieder conflictgebied waar je aangewezen bent op de steun van je collega’s…..vertrouw ik mijn collega’s wel? Kort gezegd, ik vertrouw nog eerder op mijn eventuele alter ego’s dan op de twee Nederlandse collega’s die ook in het hotel verblijven.

Dagelijks voer ik overleg met de beeldredacties van mijn twee opdrachtgevers Stern en het Algemeen Dagblad. Ondanks dat er beperkt schot zit in de onderhandelingen met het Italiaanse Ministerie van Defensie maar afspraken door de Italiaanse Marine voortdurend niet worden nagekomen neem ik opnieuw contact op met mijn Duitse vrienden op de beeldredactie van Stern in Hamburg met de vraag “blijven of de operatie afblazen?”. Stern wilde graag dat ik bleef en zo geschiedde het nog een aantal dagen. Ik bemerkte dat echt elke gemaakte afspraak met het Italiaanse Rode Kruis en de Italiaanse Marine niet werd nagekomen en dus besloot ik om naar huis terug te keren. Ik kon wegens het gesloten luchtruim in verband met oorlogshandelingen niet vertrekken vanaf de luchthaven van Bari dus werd het een taxi naar Napels en vandaar uit terug naar Brussel. Pisnijdig maar wel comfortabel in business class vloog ik terug.
Nog geen paar weken later was ik met mijn toenmalige vriendin op een zaterdag onderweg naar de Belgische Hoge Venen. De radio meldde dat de volgende dag het Nederlandse amfibisch bevoorradingsschip Hr. Ms Rotterdam uit de haven van Bari zou vertrekken met Nederlandse en Belgische militairen aan boord richting Durres. Tijd voor razendsnelle actie.
Ik neem acuut vanuit de auto contact op met de persvoorlichting van de Marine en vijf minuten laten zijn we aan het terugrijden naar mijn toenmalige woonplaats Antwerpen om als de wiedeweerga een missie naar Bari te organiseren. Diezelfde avond vloog ik naar Rome waar vanuit ik per auto verder reisde naar Bari waar ik in het midden van de nacht aankwam en mijn oude hotel weer betrek.
De volgende morgen meldde ik me bij de wachtofficier van het marineschip De Rotterdam, in de haven van Bari, die al van mijn komst op de hoogte was gesteld.. Aan boord zijn onder meer Nederlandse Mariniers. Later die dag schepen ook de Belgische Paracommando’s in . Een beetje tegenstander weet dat je met beide eenheden niet moet spotten en veiliger kon ik me niet voelen.

Als het inschepen is afgerond en alle procedures zijn doorlopen zijn we klaar om te vertrekken Later die dag voeren we rustig uit om de volgende morgen in Albanese wateren te belanden. In de verte heb ik land in zicht en vraag me af welke spannende beleving ik nu weer ga meemaken.

Om een en ander goed te kunnen vastleggen en op Albanees grondgebied alvast aan de slag te gaan vertrokken we vanaf de Rotterdam per Lynx helikopter vanaf het flight deck, maakte een rondje boven ons Marineschip en vlogen we naar Durres.

We naderden de haven van Durres en vanuit de lucht was het al goed waarneembaar dat de haven, destijds in 1999, een volstrekte ongeorganiseerde puinhoop was.
Krakkemikkige schepen legden aan, pieren met scheepswrakken, het was een troosteloos en desolaat aanzicht.
Ik wist wat me in Albanië te wachten stond, en voor zover ik het niet had geweten werd het me met alle goede bedoelingen ook nog eens ingepeperd door de mensen van de Koninklijke Marine. Voor de humanitaire taken was operatie Allied Harbour opgezet kaderend in AFOR (Albanian Force), dat tot taak had te voorzien in het transporteren en evacueren van Albanees-Kosovaarse vluchtelingen, opzetten van tentenkampen en het organiseren van voedselhulp.
Eenmaal in Albanië per heli geland probeer ik als eerste een goed beeld te krijgen van waar ik nu eigenlijk ben aanbeland en met wat voor “locals” ik te doen heb.
In de haven lopen nogal wat duistere figuren rond met mogelijks allerlei bedoelingen die niet in mijn opvattingen van “gewetensvol” passen. Ik zie in de verte dat Albanese douaniers open en bloot bij aankomst van ferry’s vrachtwagenchauffeurs geld aftroggelen. Ik sta er niet niet dicht genoeg bij om het op beeld vast te leggen. Mijn eerste indruk sluit haarfijn aan bij wat me al verteld was. Intussen is de Rotterdam ook aangekomen in de haven en ieder moment kan de ontscheping beginnen van militairen en materieel.
Als ik de lokale bedrijvigheid in de haven wil fotograferen duiken de lokale havenarbeiders en anderen die wat in de haven te zoeken hebben acuut weg. Zonder overhaaste conclusies te trekken, gaf het toch te denken. Ik loop een stukje verder en zie een wrak van een brandstoftruck staan die zo van de sloperij getrokken is dan wel uit een film met een fiks retrokarakter.

De sfeer in de haven van Durres is gespannen, zelfs wat agressief. Ook de militairen beseffen dat ze niet om de hoek werken en dat de sfeer snel vijandig kan worden, niet in de laatste plaats omwille van het geweten criminele gehalte en de schijnbaar heersende wetteloosheid in het land. De NAVO en de deelnemende landen hebben haar voorwaarden gesteld. De aanwezige militairen hebben volledige bevoegdheid om gewapend en dus zo nodig met geweld hun mensen, (meegenomen) goederen en belangen te beschermen. “Grappen” worden niet getolereerd.
Intussen verlaten Belgische paracommando’s de Rotterdam, pikken hun ontscheepte plunjebalen op, om vervolgens eerst naar het gezamenlijke Nederlands-Belgische kampement te gaan genaamd “Durressic Park”. Een passender naam hadden ze voor dit godvergete stuk gebied niet kunnen bedenken.

Intussen zijn ook de Nederlanders begonnen met het ontschepen van het materieel. Mariniers beveiligen de operatie voortdurend en spotten met verrekijkers de omgeving af zoekende naar eventuele vijandige activiteiten.
In de loop van de middag zijn we volledig ontscheept en verlaten we de haven van Durres om even terug te keren naar het Italiaanse Bari, waar we de volgende morgen zouden aankomen.
De eerste kennismaking met Albanië had ik achter de rug en inderdaad, van wat ik had gezien had veel weg van een roversnest. Het zou slechts een verblijf van korte duur worden.
Een nieuwe lading moest ingescheept worden en de tijd die er voor nodig was gebruikte ik om bij een fotowinkel in Bari mijn filmrolletjes te laten ontwikkelen.

De volgende morgen voeren we opnieuw uit. De zee was kalm en de mariniers oefenden met het verlaten van het moederschip met hun landingsvaartuigen.
Opnieuw onderweg naar Durres, opnieuw onderweg naar waar het nieuws zich afspeelt. Ditmaal zou de hernieuwde kennismaking met Albanië wat intensiever worden.
De scheepskok en zijn staf zorgen in ieder geval voor een heerlijk galgenmaal. Woensdag is bij de Marine aan boord “nasi dag” en dus kon ik me te goed doen aan een goed bord eten.

In Albanië zou ik mogen gaan genieten van de bekende legerrantsoenen met kaakjes. Intussen was het bericht binnen gekomen dat de Nederlandse Minister van Defensie, destijds Frank de Grave een bezoekje zou komen brengen en hij zou per helikopter aan boord worden gebracht. Ja hoor, bij donker landde er een heli met aan boord de minister en zijn. beveiligers van de Koninklijke Marechaussee met de befaamde koffertjes in de hand, waarin een Heckler en Koch MP5 in verwerkt is. Ik dacht eens aardig te wezen door een van de Marechausses te complimenteren met zijn leuke handtas voor zo’n MP5. De goede man wist niet goed of hij moest lachen of dat hij zijn gezicht strak moest houden. Feit is dat het ijs wel gebroken was.
Hoewel alles zo ontspannen lijkt als maar zijn kan speelt dit verhaal zich wel af ten tijde van een oorlog vol met veiligheidsrisico’s. De commandant durfde het niet aan om de haven van Durres binnen te varen zonder eerst de kikvorsmannen het schip te hebben laten inspecteren op eventueel aangebrachte explosieven. Toch moest en zou er voorraden aan land moeten worden gebracht die nacht.

Reddingsvest aan, bepakking op de schouder en hup ik verliet de Hr. Ms Rotterdam per landingsvaartuig. We gingen varen in volstrekte donkerte, zonder enig licht te voeren naar de Albanese kust nabij Durres. De zee was kalm en het had wel wat zo in de absolute donkerte, vertrouwende op en je leven in handen gevend aan mensen die wel wat gewend zijn. Met een bonk landden we op de kust. Ik moest even denken aan de films die ik ooit zag over de landingen op Normandië. Er bekroop me een soort van heldhaftig heroïsch gevoel zonder dat ik ook maar op enige manier had bijgedragen aan de missie die werd uitgevoerd.

Op de kust wordt ik welkom geheten door de commandant der mariniers van het kampement Durressic Park. Met wat pakkende bemerkingen over het land waarin ik nu weer verbleef, baanden we ons een weg naar het kampement alwaar ik een slaapplaats kreeg aangeboden in de officierstenten. Je kunt het slechter treffen en dat meen ik. Ik had me nog niet koud geïnstalleerd of er werden net buiten of rond het kamp schoten gelost. De commandant greep direct naar zijn handvuurwapen, laadde het door spurtte de tent uit met voor, naast en achter zich een hoop andere mariniers die het echt niet op prijs stellen als er in buurt niet gelegitimeerd geschoten wordt. Het wordt al snel duidelijk dat en of andere lokale gek zo nodig buiten het terrein zijn vuurwapen moest legen zonder enige reden naar het zich liet aanzien. Welkom in Albanië waar vuurwapens net zo breed en ruim voorradig zijn als mobiele telefoons.
De commandant verontschuldigde zich naar mij toe voor het akkefietje, maar als snel was het de commandant duidelijk dat ik echt niet onder de indruk ben van een
paar pief-paf-poef-Albaneesjes. Welkom in Albanië. De volgende morgen is het al vroeg dag en er staat een rit met voedselhulp gepland naar Vlore.
Het konvooi van DAF Trucks en Landrovers met tot de tanden bewapende mariniers gingen op pas naar de zuidelijker gelegen havenstad. De sfeer was onderweg ronduit gezellig.
Dit alles zonder ook maar op enige wijze aan alertheid in te boeten. Ik moet eerlijk vertellen dat ik al vaak “embedded” meegereisd ben met militairen op operatie en op een of andere manier verstaan we elkaars taal en delen we elkaars gevoel voor vaak pikzwarte humor. Onderweg passeren we een verkoopstalletje met auto-onderdelen. Het is niet uit te sluiten, zelfs heel aannemelijk dat de aldaar verkochte onderdelen afkomstig zijn van diefstal in het westen van Europa, dan wel namaak zijn. Ik luister naar het verhaal dat de meegereisde Koninklijke Marechaussee zich naast haar militaire politietaak zich ook bezighoudt met het noteren van Nederlandse kentekens op burgerauto’s. In Albanië rijden hier gestolen auto’s rond waarvan niet eens de moeite is genomen om de kentekenplaten te verwisselen. De Marechaussee noteert de kentekens om vervolgens te melden in Nederland dat ze niet “terughaalbaar zijn gesignaleerd in Albanië”.
Het doet denken aan een verhaal dat al lang de ronde gaat dat de Albanese minister van Binnenlandse Zaken op werkbezoek ging met zijn chauffeur dienstvoertuig in Griekenland, en dat aan de grens bemerkt werd dat zijn dienstauto afkomstig was van diefstal in Duitsland. Het verbaast me allemaal niets.

In dit land lijkt na de val van Hoxa en zijn communistisch regime wetteloosheid tot regel te zijn verheven, al het andere is uitzondering.
Zelfs dieren moeten het hier ontgelden. Nu staat dierenwelzijn in Balkanlanden, en helemaal in Balkanlanden met een islamitische signatuur, toch al niet hoog op de agenda.
Een vrouw die we zullen omschrijven als iemand met een RKB (reet kamerbreed) verplaatst zich op de doorgezakte rug van een kleine ezel door het Albanese landschap.
Ik heb acuut medelijden met het dier.

Wat ik met het land aanmoet weet ik niet. Dit lijkt me geen plek om voor je plezier te verblijven of je moet van Rambo en Terminator-vakanties houden.
De vrouwen die ik tegenkom zijn afgeleefd en foeilelijk, vogelverschrikkers heb je niet nodig op je akkers in dit land, een beetje vogel gaat naar elders voor een prettig uitzicht.
Miss-verkiezingen hoef je hier niet te houden op het Albanese platteland.
Na fiks wat uren gereden te hebben over doorgaans slecht onderhouden wegen komen we aan in Vlore alwaar we de lading meel gaan lossen.
Mariniers, geflankeerd door hun Landrovers met de Nederlandse vlag nemen strategische posities in op de openbare weg nabij de opslagplaats en zekeren de omgeving af om idioten met subversieve ideetjes preventief op andere gedachten te brengen. De Nederlanders pakken het professioneel aan met geen enkele ruimte tot discussie, laat staan roofneigingen van buitenaf.
Binnen in het complex dragen lokale sjouwers de zware zakken bloem van de vrachtwagens op de rug naar de opslagplaats. De zakken zijn aangeleverd door het World Food Programme (WFP), een VN organisatie voor voedselhulp en zijn een gift van Japan. Elke zak weegt meer dan 50 kilo en het ik kan me niet aan mijn venijnige visie onttrekken dat het alleen maar gerechtigheid is dat niet alleen ezels, paarden en runderen als lastdieren worden gebruikt. Een marinier houdt exact bij hoeveel zakken met bloem naar binnen worden gebracht. Diefstal na vertrek van het konvooi kun je nooit uitsluiten, maar het is goed om te weten hoeveel er feitelijk geleverd is.
Het afladen van de vrachtwagens gaat betrekkelijk snel zonder dat een ploegbaas de mannen moet aansporen of gebruik moest maken van een zweep. Des te meer opvallend daar ik objectief pleegde waar te nemen dat de civilisatie hier nog niet was doorgedrongen.
Ik ga even de straat op om te kijken of ik ergens iets te eten kan scoren. Sigaretten had ik al voldoende ingeslagen. Ik kom bij een stalletje waar een oudere man en vrouw van alles en nog wat aan drinken en eten verkopen. Ik kan niets anders zeggen dat de mensen mijn vriendelijk bejegenden al moet wel gezegd worden dat ze me aankeken of ik van de planeet Mercurius of Melmac kwam. Ik koop een fles sinaasappelfrisdrank en betaal in Italiaanse lires het was immer 1999 en de euro had nog niet zijn intrede gedaan.

Het konvooi vertrekt terug naar Durres en het inmiddels befaamde Durresic Park. Weer een urenlange rit. Onderweg kom ik nog een bevriende cameraman tegen van de Vlaamse omroep VRT die een of andere wrakkige en oude Mercedes met chauffeur heeft weten te huren. Zoveel duizenden kilometers van huis en dan kom je nog je collega’s tegen. Elkaar luid toeroepend en lachend gaan we ieder ons weg in de voertuigen die onderweg niet kunnen stoppen. Het mediawereldje is klein. In Durres had ik al een cameraman van de NOS getroffen die ik kende. Het zijn ook overal dezelfden.

En in volle vaart gaat het militaire konvooi terug richting Durres. De verkeersveiligheid weliswaar in acht nemend, althans waar het de Nederlandse mariniers betreffen. Wordt er stevig doorgereden. Iedereen blijft alert op mogelijke vijandige handelingen van welke zijde dan ook. Tja, Albanië is niet echt een “normaal” land te noemen
Onderweg worden we links en rechts vriendelijk bejegend door lokale inwoners. Een oudere man en vrouw die zich per paard en wagen verplaatsen, en waarvan de man kreupel lijkt te zijn steekt vanaf de “bok” zijn wandelstok op om ons te begroeten. Enkele kilometers verder wordt ons konvooi vol interesse gevolgd door lokale bewoners die met hun vee aan de slag zijn.
Het konvooi dendert voort in de richting van Durres. Overal gebeurt er iets om je heen. Een andere wereld een ander bestaan, een ander civilisatie, alhoewel soms de vraag opduikt in hoeverre je in dit land van civilisatie mag spreken. Maar het zijn en blijven mensen waarvan de wereldgemeenschap met elkaar heeft afgesproken dat we elkaar op een humane manier en op basis van gelijkwaardigheid bejegenen. Maar als die afspraken zo hard zijn, waarom zijn we hier dan? Het moment laat het beantwoorden van deze existentiële en filosofische vraag niet toe.
Tegen het einde van de middag naderen we Durres en de compound Durressic Park. Het konvooi draait het zwaar beveiligde terrein op. Belgen bemannen de wachtposten.

Tijd voor wat ontspanning en een hap uit de legerkeuken. Als er voor iets goed gezorgd wordt door de Nederlandse en Belgische militairen dan is het wel voor het innerlijk van de mens.
Heb je van de legerkeuken geproefd, dan vergaat elke zin om nog éénmaal in je leven die stervensdure pseudo-culianaire meuk in sterrenrestaurants tot je te nemen. Eet je bij het leger, dan weet je tenminste dat je gegeten hebt.
Nederlanders van het Korps Mariniers het de Luchtmobiele brigade hebben er een op zijn minst gezellig kampement van gemaakt. De sfeer is subliem en ontspannen. Aan de ene kant leggen manschappen een kaartje, aan de andere kant staat een marinier zijn truck te wassen. Het is een bedrijvigheid alom. Een andere marinier is bezig om een defecte Landrover weer aan de praat en in orde te krijgen. Boordgeschut wordt in orde gemaakt en nagekeken, munitie wordt aangevuld.
Het terrein waarop het kampement is gebouwd was nog niet zolang geleden nog een vuilstort. De Nederlandse Genie heeft met man en macht het terrein in ongelofelijk kort tijdsbestek omgetoverd tot een leefbaar stuk gebied.
Na wat gegeten en gedronken te hebben wordt het tijd om de brits op te zoeken. Morgen wordt het vroeg dag en staat ons een rit naar Kukes te wachten aan de grens met Kosovo.
De route is op zich niet zo heel erg lang qua afstand, slechts een goede 180 km , maar we rijden in konvooi, over niet zelden redelijk moeilijk begaanbare wegen en door de bergen.
Deze dag was al vermoeiend, tal van indrukken, hard werken, voortdurend ogen en oren gebruiken, voortdurend alert op alles wat er in je omgeving gebeurt.
De volgende morgen verlaat een konvooi van enkele tientallen legertrucks van het Korps Mariniers en de Luchtmobiele brigade, aanvullend beveiligd door Belgische paracommando’s en aangevuld met Belgische militaire ambulances Durrassic Park. Zo min mogelijk stoppen, slechts een enkele pauze en zover mogelijk doorrijden. De natuur waar we doorheen rijden is prachtig. Maar de sporen van een humanitair drama
zijn zichtbaar. Onderweg komen we vluchtelingen tegen die op eigen gelegenheid en met eigen vervoer Kosovo zijn ontvlucht. het konvooi trekt de aandacht van de lokale bevolking en kijkt vol interesse naar de enorme rij legervoertuigen die de Albanees-Kosovaarse vluchtelingen moet gaan oppikken.
De wegen worden steeds moeilijker begaanbaar en tegen het einde van de dag, en het vallen van de avond houden we op een afstand van ongeveer 45 kilometer van Kukes stil.
We naderen een gebied dat bekend staat als een rovershol waar burgervoertuigen met regelmaat overvallen worden en legervoertuigen al herhaaldelijk zijn beschoten.
Het is zichtbaar dat de beschaving in dit deel van Albanië zeker niet is doorgedrongen. De dorpjes zijn gebouwd op de heuvels. De steile hellingen bij de kleine valleien aan de rand van de dorpjes worden gebruikt al vuilstort. Overal ligt het vol met ongelofelijke hoeveelheden afval.
We krijgen het bevel om onze kogelvrije vesten aan te trekken en onze helmen op te zetten. De ontspannen sfeer die tot voor kort heerste in de voertuigen slaat om in een lichte spanning zonder dat er enige vorm van overmatige stress te bemerken valt. De donkerte is inmiddels goed ingevallen en ook ik trek mijn vest aan en zet een helm op. Het zou maar wat jammer zijn als een geflipte schietende Albanees juist mij zou moeten raken. Iedere militair in het konvooi heeft zijn veiligheidsmaatregelen genomen, wapens zijn doorgeladen en mogelijk vuur zal direct en passend beantwoord worden met tegenvuur. Tegen de overmacht van de goed uitgeruste militairen in ons konvooi is geen beginnen aan. Vuur openen op dit konvooi leidt direct tot afschot cq neutraliseren van de dommerik
die dit in zijn hoofd denkt te moeten halen. Het konvooi vervolgt goed voorbereid zijn weg in in de avond rijden we het aan Kosovo grenzende Kukes binnen.
Achter een serie bomen, ietwat verscholen zie ik nog net een Israëlisch kampement waar vluchtelingen worden opgevangen en van medische zorg worden voorzien. Dan durft de internationale gemeenschap nog zijn mond open te doen over het zogenaamde inhumaan karakter van Israël dat zowat na iedere ramp en/of aardbeving ter wereld direct klaarstaat om de hulpbehoevenden te helpen, ook in ons eigen Europa, kijk maar naar de recente aardbevingen in Italië. Dat de wereld gek geworden is, wordt voor mij nog maar eens bevestigd.
Toch hangt er in Kukes enige spanning. Ook hier zijn roversbendes actief die het op alles en iedereen gemunt hebben, ook op de hulpverlenende militairen.
De slaap wordt aangevangen met doorgeladen wapens binnen handbereik. Ik slaap in de cabine van een van de vrachtwagens zowat bovenop mijn camera-apparatuur en andere meegebrachte uitrustingsstukken. Ook ik was voorbereid op eventueel boeventuig en met een “make my day” gevoel probeerde ik de slaap te vatten.
De volgende morgen in alle vroegte werden we al weer gewekt. Militairen hadden zowel in hun cabines geslapen, als in de laadbakken en zelfs boven op de huif van de trucks. Goedemorgen Kukes.
Na een bak koffie te hebben gedronken ga ik eens een kijkje nemen in het plaatsje. Al gauw valt op dat er tal van hulpverleners aanwezig zijn van UNHCR maar ook van de Europese Unie (Echo)
Nog sneller belandt het beeld van ontheemden in grote getallen op mijn netvlies. Overal waar ik kijk zie ik mensen die huis en haard hebben achter gelaten voor het geweld.
Waarnemers van de OVSE (Organisatie voor Veiigheid en Samenwerking in Europa) zijn eveneens ter plaatste.
Welke mening je ook over de grond van het conflict ben toegedaan, hier voltrekt zich een humanitaire catastrofe. Van huis en haard vervreemd, op de dool, op zoek naar veiligheid, althans een substantieel deel van de mensen die zich hier ophouden. Wachten, wachten, wachten op transport naar veiliger oorden. Overal in het plaatsje ontheemden en verdriet ten gevolge van ervaren tragedies. Mensen slapen buiten in de open lucht, de hygiënische omstandigheden zijn erbarmelijk. Albanezen uit Albanië zelf lijken ook niet even menselijk ten opzichte van hun volksgenoten uit Kosovo. Er gaan verhalen de ronde over torenhoge bedragen die ze aan vluchtelingen hebben gevraagd om ze in verder in Albanië te brengen, juwelen en uurwerken zouden met dit oogmerk ook van eigenaar zijn verwisseld. In nood wordt je soms verplicht om rare dingen te doen.
Het Nederlands militair konvooi zet zich in beweging naar het centrum van Kukes. Mariniers en leden van de Luchtmobiele brigade vangen aan met het inventariseren van de vluchtelingen die met dit transport mee kunnen. Sommige mensen uit families nemen afscheid van elkaar in de hoop elkaar later terug te zien. Kinderen, zich niet bewust van de oorzaak van de tragedies maken V-van-victorie tekens als steunbetuiting aan “hun” Kosovaars-Albanees bevrijdingsleger UCK. Ze worden met met liefde en toewijding de vrachtwagens ingetild door de Nederlandse militairen. Een klein ventje geeft een Nederlandse soldaat een vuurtje. Ondanks de menselijke tragedie is de sfeer onder de mensen er eentje van opluchting. Bagage en mensen nemen plaats in de vrachtwagens, wachtend tot het moment van vertrek. Tja wat moet ik zeggen. Allemaal aparte mensen. Sommigen hun gebit was gelijk een fietsenstalling voor zware Harley-Davidson motoren met als gevolg dat de fonetische uitspraak van het gebied van herkomst zich het beste liet vertalen als “Kosfofo”. Mogen we ook nog even blijven lachen? ja?
Als alle mensen veilig en wel opgestapt zijn op de trucks zet het konvooi zich in beweging. Langzaam maar gestaag beweegt het konvooi zich in de bergen langs smalle wegen.
Met regelmaat wordt even halt gehouden om vast te stellen of alle mensen aan boord het wel goed maken en ze de gelegenheid te geven hun behoefte te doen.
Het is een aangrijpend gezicht. Een enorm lange rij militaire trucks met een menselijke lading op weg naar veiliger oorden. De sfeer onderweg is onder de vluchtelingen ontspannen maar wel gelaten. Opnieuw een etappe in een reis waarvan het einde niet bekend is. Dit alles over voor hun onbekend terrein, op weg van ergens naar ergens, door het land van nergens.
In de ogen van de vluchtelingen valt te lezen dat ze het nodige hebben meegemaakt. Ik besef me weer dat als de Ottomanen, lees Turken, ooit met hun smerige poten van dit gebied waren afgebleven en niet de islam hadden gebracht met geweld, dat deze tragedie zich in deze vorm zich waarschijnlijk nooit had voltrokken. Ik ben kwaad, kwaad op de geschiedenis die ik niet kan veranderen, bezorgd om de toekomst omdat ik zie wat de gevolgen zijn.
Na diverse stops en het vallen van de avond rijdt het konvooi de donkerte in en nadert een treinstation ergens in de “fucking middle of nowhere”. Italiaanse leden van de Militaire Politie, de Carabinerie staat het konvooi al op te wachten om zich over de vluchtelingen te ontfermen. Het is diep in de avond als de mensen uit de vrachtwagens stappen en plaats nemen in gereedstaande treinen die hun naar voor mij onbekende oorden in Albanië zullen brengen.
Leeg zet het konvooi zich weer in beweging, met een bijna 260 kilometer langen tocht voor de boeg naar de Albanese havenplaats Durres. Na een enorm lange dag denk ik maar eens om tijdens de lange toch mijn ogen tot de volgende morgen te gaan sluiten. Waardoor ik tot het volgend ochtendgloren niet veel mee krijg van de rit die we intussen hebben afgelegd door een land dat anders is, niet alleen anders, maar waar wet en orde ver te zoeken zijn. Zelfs bijna 20 jaar later is Albanië een arm land, zelfs het door oorlog geteisterde Kosovo doet het beter.
Onderweg komen we her en der wat kinderen tegen die we verblijden met wat kaakjes en andere lekkernijen uit onze militaire rantsoenen. Ach, hebben zij ook wat.
Langs de weg wordt duchtig naar ons gezwaaid door de lokale bevolking en Albanese Kosovaren die inmiddels veiligheid in Albanië hebben gevonden. We zwaaien terug.

We vervolgen onze weg en merken dat de slechte wegen naar Durres intussen wat worden aangepakt met onder meer Amerikaanse steun.
Aan het eind van de middag komen we weer aan in Durressic Park, De Nederlands-Belgische compound. Mijn taak zit er op en in overleg met de commandant van het kamp besluiten we dat ik die avond de nachtferry zou terugpakken naar Bari, Italië. Na eerst mijn maag nog eens goed gevuld te hebben met het overheerlijk eten van de Nederlandse militaire koks vraagt de commandant of ik even tijd heb. De rit naar de ferryterminal wordt gevoerd volgens een procedure. Normaal worden er torenhoge bedragen gevraagd voor een overtocht die ver boven de ticketprijs liggen en het haventerrein is alles behalve veilig.
Ik pak intussen mijn bagage en computer en de commandant dirigeert mij naar een gereedstaande Landrover van de mariniers die geflankeerd en begeleid wordt door nog twee Landrovers van de mariniers. Ik stap in achterbak van de zogeheten Laro en met mij tegelijkertijd twee tot de tanden bewapende mariniers. Met grote snelheid rijden we geëscorteerd door twee andere Landrovers met bewapende mariniers en de commandant naar het haventerrein en de ticketbalie van de ferrymaatschappij.
Plots stop het kleine konvooi en de voertuigen worden strategisch geplaatst, mariniers stappen uit en nemen met de machinegeweren in de aanslag strategische posities in, zowel bij als rond me.
De commandant van de mariniers spreekt de havenkapitein aan die verbaasd kwam kijken wat de Hollanders nu weer aan het doen waren.
De commandant gaf de havenkapitein duidelijk te verstaan dat ik “ëën van hen was, en dat ik tegen een normaal tarief de overtocht moest maken naar Bari, Italië “. Zo geschiedde, ik kocht een ticket tegen een normaal tarief en nam vervolgens hartelijk afscheid van de commandant die zo goed voor zijn manschappen en voor mij gezorgd had.
Zonder de hulp van de mariniers had ik nooit zo goed mijn werk kunnen doen.
Na het afscheid nemen loop ik de ticketbalie voorbij, uit het zicht en los van de beveiliging door de mariniers, de terminal op. Ik waan me veilig. Althans dat dacht ik. Bij de paspoortcontrole stond  een ietwat kleine Albanese politieman die zeer waarschijnlijk opzoek was naar enige bijverdienste. In de wetenschap dat de Albanese politieman het veel lastiger dan ik zou krijgen als hij mij een stro breed in de weg zou leggen, had ik mij voorbereid op iedere situatie. Hij nam mij paspoort, keek er in en zei “no entry stamp”. Alhoewel ik daar niet als militair maar als journalist zat, in de wetenschap dat Albanese politiemensen de facto omwille van de operatie Allied Harbour en AFOR mij niks konden maken, zei ik op een militaire toon “als u vragen heeft, vraagt u het maar aan mijn commandant der mariniers”. De dwergachtige agent probeerde het nog een keer, keek naar boven en bitste “no entry stamp = geen immigratiestempel”. Ik brieste de man opnieuw toe dat als hij vragen had hij zich maar moest richten tot de commandant. De grenspolitiebeambte had al snel door dat hier geen eer te behalen was, laat staan een cent in het zwart bij te verdienen en zette gauw uitreis-stempel in mijn paspoort. Met de eenvoudige woorden “Thank you sir”, pakte ik mijn spullen, ging aan boord, liep naar mijn slaapcabine en nam voor het eerst sinds enige dagen een uitgebreide warme douche en ging slapen. Slapen tot de volgende morgen en we de haven van Bari al waren binnengevaren. Niks voor mij, want ik ben er altijd als de kippen bij om nog wat ferry- en havenfoto’s te maken.
Ik was weer in Italië en veilig en dus eerst een telefoontje naar mijn moeder dat ik weer veilig in Italië was.Het laatste wat mijn moeder van mij gehoord was, was een kort belletje met de satelliettelefoon vanaf de Hr Ms Rotterdam.
Na te hebben opgelegd, liep ik naar de paspoortcontrole en douane. De beambte vroeg wat ik bij me had en vroeg om mijn paspoort. Ik overhandigde hem mijn paspoort en mijn perskaart en de man zijn gezicht klaarde binnen een luttele seconde op. In tegenstelling tot de andere reizigers, hoefde ik geen koffer open te doen en kon ik zo doorlopen met hartelijk Ciao, arriverderci. Tja, journalist zijn heeft zo zijn voordelen. Tijd voor een goeie Italiaanse cappuccino. Ik gooide mijn spullen af in mijn hotel en nam een dagje vrijaf. Ik banjerde mijmerend over wat ik allemaal gezien had nog even langs de kust in Bari toen in plots opgeschrikt door zware explosies. “Wat nu weer?” ging er door mijn hoofd heen, maar het bleek dat een vuurwerkproducent zware vuurwerkbommen op het strand aan het testen was en dat dit nog wel even ging voortduren. Tijd voor een geintje. Ik belde opnieuw mijn moeder op terwijl achter mij zware explosies te horen waren. “Mama, riep, Bari wordt door de Serviërs aangevallen” met op de achtergrond boem boem, en nog een zwaardere explosie. Ik kon het mensje niet blijvend een hartverzakking bezorgen dus meldde snel dat het een geintje was en dat ze bezig waren met vuurwerkbommen af te steken. Mijn moeder kon er aan de andere kant van de lijn wel om lachen. Ook zij was intussen wel wat gewend.
Hiermee kwam een einde aan een Albanees verhaal vol ervaringen en indrukken. Ik keerde terug aar België en had dus intussen met eigen ogen het een en ander gezien.
Bij ons in West-Europa gingen intussen de demonstraties van der Serviërs tegen het optreden van de NAVO rustig door. Bij een bezoek aan het NAVO-hoofdkartier in Brussel
lieten in België woonachtige Serviërs luid van zich horen, wat ook wel weer te begrijpen was.
Bij het gebouw van de Europese Raad in Brussel werd dan weer gedemonstreerd door Albanezen en Kosovaarse Albananezen.
Nu, 19 jaar later lijkt de lont uit het kruitvat te zijn, maar schijn bedriegt, en Albanië, er tiert nog steeds volop misdaad en corruptie
Hey Therе. I found your blog using msn. That is a very smartly written article.
I’lâ…¼ make sure to booÒ›mark it and return to read more of your useful
information. Thank you for the post. I’ll definitelу return.
Comments are closed.