EU-Commissie “trekt weer eens aan een dood paard” met nieuwe bodemrichtlijn
Door Jan Schils
Brussel – Een van de onhebbelijke gewoontes van de Europese Commissie voorheen en nu bestaat erin dat zij -tegen beter weten in en meestal uit misplaatste trots – “aan een dood paard blijft trekken” om een kansloos voorstel dat zij gedaan heeft toch door de EU-lidstaten aanvaard te krijgen. In vele gevallen redt (of redde) ze dan haar huid door ermee in te stemmen, dat de lidstaten haar voorstel dan totaal uitkleedden tot er een slap aftreksel van overbleef, dat de in de praktijk bij de uitvoering alleen maar problemen opleverde. Ook komt (kwam) het voor dat zij een kansloos voorstel eigener beweging intrekt (-trok) om jaren later toch weer met een soortgelijk exemplaar voor de dag te komen in de hoop dat het eerste, dood en begraven plan, voor goed uit de herinnering was verdwenen.
Daar is Poltergeist Frans weer… hij blijft maar spoken

Foto: © Peter-Vincent Schuld
Een goed voorbeeld van deze onhandige, wat onnozele maar voor de belastingbetaler onnodig dure aanpak is de gang van zaken rond het recente maar inmiddels al beruchte Commissievoorstel voor een bindende Europese bodemrichtlijn, die in 2050 operationeel zou moeten zijn. De bedoeling van de bodemrichtlijn is de op talloze plaatsen sterk verontreinigde grond in Europa te saneren. Behalve de EU-lidstaten is ook de Commissie verantwoordelijk voor deze situatie, want ze heeft nooit uitgemunt in pogingen om dat probleem grondig aan te pakken. En wie komt er op de achtergrond weer opduiken en zijn Green Deal er met de oren bij slepen ? Juist, onze mega-bemoeial Frans Timmermans. Het initiatief voor de bodemrichtlijn in een nieuw jasje was ruim een jaar geleden afkomstig van het Directoraat-Generaal (DG) Milieu van de Europese Commissie. Maar Timmermans zou Timmermans niet zijn als hij DG Milieu niet wat had weggedrukt en de discussie daarover niet had gemonopoliseerd en betoogd dat de bodemrichtlijn niet los gezien kan worden van zijn Green Deal in verband met de milieu-, gezondheids- en natuurbeschermingsaspecten die ermee gepaard gaan.

Foto: © Peter-Vincent Schuld
We gaan terug naar het jaar 2006 toen de Commissie een eerste poging deed om de EU-lidstaten een voorstel voor een bodemrichtlijn door de strot te duwen ondanks het feit dat het nationaal en internationaal verzet hiertegen heel groot was en bleef aanzwellen. In plaats van wat in te binden en de scherpe kantjes van haar voorstel wat weg te schrappen (ze hield bij voorbeeld vol dat voor de duidelijk van elkaar verschillende samenstelling van de bodem in de EU een uniforme aanpak genoeg was en kwam ook nog eens voor de dag met overbodige regels en regeltjes waarmee zijn de lidstaten tegen de haren in streek), bleef zij halsstarrig aan haar voorstel vasthouden. De meeste lidstaten waren van mening dat de kwestie van de vervuilde grond het schoolvoorbeeld was voor een eigen nationale aanpak krachtens het subsidiariteitsprincipe, dat de EU afblijft van zaken die de lidstaten zelf (beter) kunnen oplossen.

Foto: Jan Sibon / Schuld
Kortom, het voorstel werd door de lidstaten van begin af aan koel onthaald, ook al waren er heel wat landen (maar niet genoeg) die wel akkoord wilden gaan om van het gezeur van de Commissie af te zijn. Na de lancering van het voorstel in 2006 volgden er lange onderhandelingen tussen de lidstaten over het voorstel zonder enige vooruitgang. Uiteindelijk zorgden Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Oostenrijk en Nederland, samen goed voor een blokkerende minderheid, ervoor dat het voorstel in 2014 door de Commissie werd ingetrokken.

Foto: © Jan Sibon / Schuld
Genoemde lidstaten kwamen destijds al aandragen met het subsidiariteitsprincipe. In een brief aan de Tweede Kamer oordeelde het kabinet Rutte II bijvoorbeeld dat bodembeheer bij uitstek een beleidsterrein is, dat op nationaal, regionaal en lokaal vlak moest worden ingevuld met maar beperkte internationale aspecten. De dwarsliggers van toen blijken 23 jaar later niet van mening te zijn veranderd.

Foto: © Jan Sibon / Schuld
In haar nieuwe voorstel stelt de Commissie onder meer een “paspoort” voor afgegraven bodem voor, waaraan kwaliteitsgrenzen worden gesteld. Nieuwe regels en indicatoren moeten er volgens de Commissie voor zorgen dat driekwart van de Europese bodem tegen 2050 gezond is en bodemverontreiniging niet verder kan uitbreiden. Maar de Nederlandse regering ziet evenmin als de andere dwarsliggers van toen de nieuwe richtlijn niet zitten. Meer nog: Rutte IV verwerpt genoemd paspoort af omdat het desinformatie en onnodige bureaucratie met zich kan meebrengen. Nederland wordt daarin gs en wordt daarin breed gesteund door verschillende andere lidstaten en ook de Nederlandse landbouworganisatie LTO heeft haar bedenkingen.

Foto: © Jan Sibon / Schuld
Bodemgezondheid staat centraal in de nieuwe richtlijn. De Commissie wil dat bereiken door het opleggen van maatregelen voor duurzaam bodembeheer en het geregeld monitoren en schoonmaken van vervuilde grond, die overal in Europa ruimschoots aanwezig is. Bij bodemgezondheid wordt gekeken naar de fysische, chemische en biologische gesteldheid van de grond. De richtlijn schrijft voor dat de 27 EU-lidstaten zogeheten bodemdistricten moeten aanwijzen die homogeen zijn op het vlak van de grondsoort, milieu- en klimaatomstandigheden. Er moet er een net van meetpunten met elk een beheerder worden opgezet. De monitoring zal gebeuren aan de hand van uniforme criteria en de resultaten van de metingen moeten om de vijf jaar bij de Commissie in Brussel worden aangemeld. Er zijn Europawijde criteria voor erosie, het gehalte aan organisch stof en verdichting. Ook zijn er nog criteria voor onder andere P-gehalte, zware metalen en wateropslagcapaciteit. De lidstaten moeten zoveel mogelijk voorkomen dat land wordt omgezet in stedelijk gebied of een industriële bestemming krijgt. Ze moeten dat nauwkeurig registreren om te voorkomen dat dit verschijnsel uit de hand loopt. Zo moeten ze verbieden om op bepaalde plaatsen te bouwen, industrie te vestigen of infrastructuur zoals wegen aan te leggen. De richtlijn voorziet ook in een boetesysteem voor overtreders van de bodemrichtlijn waarvan de grootte zal worden afgestemd op hun inkomen.
“Absurd”

Foto: © Peter-Vincent Schuld
Niet alleen de LTO, ook de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) trekt van leer tegen het nieuwe voorstel van de Commissie in zijn huidige vorm. De bond mist daarin voldoende aandacht voor de voedselproductie. Ook de criteria oogsten kritiek, temeer omdat de lidstaten die zelf mogen vaststellen wat een groot risico inhoudt dat ze de nationale toer opgaan en de concurrentie vervalsen.… De niet mis te verstane conclusie van de NAV willen we de lezers niet onthouden:

Foto: © Jan Sibon / Schuld
“De NAV vindt de aandacht voor goed bodembeheer terecht, maar om dit nu in dergelijke wetgeving allemaal vast te leggen, inclusief hoe boeren hun werk moeten doen, vinden wij absurd, dat gaat ons echt veel te ver! De richtlijn wordt ingeleid door een lange uitleg dat het heel slecht en steeds slechter gaat met de bodem in de EU en dat het voor alles en iedereen goed is dat daar wat aan wordt gedaan. Dit moet EU-breed, omdat bodemdeeltjes zich niet houden aan landsgrenzen (!) en om te voorkomen dat er een ongelijk speelveld ontstaat binnen de EU. Naast correcte argumenten voor goed bodembeheer (wateropslagcapaciteit, CO2-binding, biodiversiteit) zijn er ook argumenten die nogal vergezocht zijn. Zo zien wij niet direct hoe goed bodembeheer het toerisme bevordert en vinden wij de opmerking dat burgers meer weerstand opbouwen als zij in contact komen met deeltjes uit goed beheerde bodems ook merkwaardig. De stelling dat bodems EU-breed in slechte staat zijn en verslechteren wordt niet onderbouwd en doet denken aan het in Nederland gebruikte frame “de bodem is dood”. Vervolgens wordt gesteld dat er een methode moet worden ontwikkeld om de staat van de bodems vast te stellen…

Foto: © Jan Sibon / Schuld
De generieke maatregelen die worden voorgesteld zijn in onze ogen funest voor de inzet van het vakmanschap van boeren. De redenen die worden gegeven om een en ander wel in wetgeving om te zetten zijn in onze ogen niet plausibel. Men gaat daarbij volledig voorbij aan het feit dat boeren er zelf alle belang bij hebben dat de bodem in goede conditie is en blijft en daar ook al van alles voor doen.”