Minerva: een prestigieus Belgisch automerk dat teloor ging

Peter-Vincent Schuld

Niets in een samenleving blijft het zelfde. Dat geldt ook voor de economie. Fabrieken sluiten, mensen verliezen hun baan, merken verdwijnen.
Zelfs als ze ooit iconisch waren.

Ook aan het eind van de 19e eeuw had Antwerpen al een aanzuigende werking op Nederlanders. Eigenlijk is dat met uitzondering van de oorlogsjaren 1914-1918 en 1940-1945 nooit anders geweest. Antwerpen was altijd al een bruisende en onweerstaanbare stad. Ook Amsterdammer Sylvain De Jong
verruilde Amsterdam voor “Anvers”. Hij ging er zijn geluk beproeven in de mobiliteit. In 1895 startte hij onder de naam Mercury Cycle Co. een onderneming met zijn twee broers Jacques en Henri + nog drie Antwerpse handelaren die fietsen produceerde.
Slechts enkele jaren later startte Sylvian De Jong zijn eigen onderneming onder de naam Sylvain de Jong & Co. en introduceerde zijn merknaam Minerva, vernoemd naar de Romeinse godin van de wijsheid.

minerva
Een sportieve Minerva tweezitter (c) Peter-Vincent Schuld

In de Antwerpse Karel Oomsstraat opende hij zijn fabriekspoorten en al gauw werden er al zo’n 200 rijwielen per week geproduceerd. Het bleef niet bij fietsen. in 1900 werden aan de buizenframes Zürcher & Lüthi motoren toegevoegd waardoor de verhandelde vervoersmiddelen gemotoriseerd werden. Echter het rijtechnisch idee vlotte niet zo snel. Een medewerker van de onderneming ging er zich op toeleggen en wist uiteindelijk een motorfiets te fabriceren die het functioneerde. Het was niemand minder dan Jan Olielagers die later ongeëvenaarde naam en faam wist te vestigen met racen en vliegen. Later werd van de producent van de motoren een licentie verworven waardoor ze de ééncilinder motoren in eigen beheer gingen produceren. Men ontwikkelde de motor door, waardoor een motor de kracht kreeg van 1,5 PK. In 1901 begon de handel in motorfietsen goed te lopen tot ver over de Belgische grenzen. In Londen kwam er een assemblagebedrijf, maar deze werd in 1904 weer geliquideerd.

Toch hadden ze bij Minerva de smaak te pakken. De motoren werden krachtiger en beter en diverse races hadden reeds de nodige successen opgeleverd die naar meer smaakten. Later in 1904 veranderde de bedrijfsnaam in Minerva Motors Ltd. en de Nederlandse David Citroen die in het Verenigd Koninkrijk reeds importeur was van Minerva werd mededirecteur in Antwerpen. Een nieuwe tijd brak aan. Tegenwoordig zouden wij het R&D afdelingen (Research & Development -red) noemen, maar er werd wat afgetest in en vanuit Antwerpen.

Het vermogen van de motoren nam toe. Een en ander ging in zo’n voortvarend tempo dat Minerva op een zeker moment ‘s-werelds marktleider werd in motoren voor motorfietsen.

In 1904 brak er weer een nieuwe periode aan in het grote Minerva-avontuur. Men ging auto’s bouwen. Aanvankelijk met matig succes maar rond 1908 ging het echt goed lopen toen men een licentie verwierf op een stillere motor die was ontwikkeld door Charles Yale Knight. De motor maakte geen gebruik van in- en uitlaatkleppen, maar van schuivende plaatjes op het motorblok waardoor het lawaai van de traditionele motoren in die tijd aanzienlijk verminderde.

Het automerk groeide al snel uit tot een prestigieus merk.
U kunt het zich nu misschien niet meer voorstellen, maar de groten, staatshoofden en andere gegoeden der aarde lieten zich in het begin van de vorige eeuw maar al te graag verplaatsen in voertuigen van dat ene Belgische merk dat qua kwaliteit, afwerking, uitstraling, klasse en grandeur zich makkelijk kon meten met onder andere Rolls Royce. Zelfs autobouwer Henry Ford bezat een exemplaar. Minerva ging zich langzamerhand totaal op de bouw van auto’s richten en helemaal nadat in 1908 de bouw van motorfietsen werd gestaakt. De onderneming groeide in 1911 zelfs uit tot de grootste werkgever.

Maar, beste lezers, ook voor Minerva braken er donkere tijden aan. De Eerste Wereldoorlog brak uit, België werd bezet door de Duitsers, talloze Belgen vluchtten naar Nederland en zo ook de Nederlandse bedrijfsleiding van Minerva. De fabriekshallen in Antwerpen-Berchem werden door de Duitsers leeggeroofd. In 1920 keerden De Jong en Citroen uit Amsterdam terug naar Antwerpen. Minerva zou als een Phoenix uit haar as verrijzen. Auto’s en vrachtwagens met kracht en klasse zoals ze heden niet meer gemaakt worden.

In 1921 kreeg Minerva van de bij Antwerpen gelegen gemeente Mortsel de toelating om in de wijk Luithagen een nieuwe productiefaciliteit te openen. In die fabrieken werden onder meer voertuigen met krachtige vier- en zescilinder motoren gebouwd.

Maar er ontbrak iets, dat ene symbool dat een klasse-auto zo herkenbaar maakt, zoals de jaguar op de jaguar, de ster op de Mercedes en de Spirit of Ecstacy op de Rolls Royce. Een zo ontwierp Paul de Soete in 1922 een de onmiskenbare Minerva-mascotte die ging pronken op de neuzen van het klassemerk.

the-emblem-of-minerva
Het befaamde embleem / mascotte op de neus met Godin Minerva (c) Peter-Vincent Schuld

Het bedrijf beleefde hoogtijdagen met op een zeker moment 6.500 werknemers. Eigenaar De Jong wilde uitbreiden en investeren.
Zo gebeurde het dat zijn eigen aandeel in de firma slonk ten gunste van geldschieters die investeerden in dit iconisch bedrijf. De Jong kon niet lang van zijn succes genieten. In april 1928 overleed Sylvain de Jong op 60-jarige leeftijd aan kanker.

Anderhalf jaar later kreeg het bedrijf nog een dreun te verwerken toen de beurs in New York kelderde. De vraag naar luxe-auto’s nam drastisch af. De jaren van de enorme recessie deden intrede. In 1934 kwam het bedrijf in grote moeilijkheden en strandde maar door een fusie met een dat andere Belgische automerk Imperia kon het bedrijf blijven voortbestaan.

De Tweede Wereldoorlog deed opnieuw de activiteiten van Minerva staken. Nazi-Duitsland confisqueerde de Minerva-fabrieken en ging er vliegtuigonderdelen fabriceren en opslaan. Het werd een aanvalsdoel voor de geallieerden. Deze mislukte echter op tragische wijze. De bombardementen troffen niet de fabriek maar de Mortselse wijk Oude-God dat ongeveer een kilometer van de oude Minverva-fabriek ligt, waardoor er in Mortsel 936 burgerslachtoffers vielen waarvan 200 kinderen. Iets wat nauwelijks te beseffen is als je heden ten dage door Mortsel rijdt. Op het eerste oog is er niets wat er aan deze tragedie herinnert. Toch staat er een monument voor de slachtoffers van het mislukte bombardement van 5 april 1943.

Naast het nimmer te helen litteken voor de slachtoffers en nabestaanden zou ook Minerva nooit meer worden wat het eens was.
Na de oorlog werd de Nieuwe Maatschappij Minerva opgericht door Mathieu van Roggen die ook reeds het automerk Imperia bezat.
Onder licentie ging het aangepaste versies van Landrover terreinwagens bouwen voor het Belgische leger produceren. Voor de civiele markt werden onder de merknaam Minerva Landrover terreinvoertuigen gebouwd voor de export naar Belgisch Congo, Portugal, Brazilië en zelfs Australië.
Na nog een tijdje in de jaren vijftig scooters onder licentie gebouwd te hebben viel het doek voor het bedrijf. Minerva was niet meer.

Wie de foto’s bij dit artikel bekijkt ziet vast en zeker wel overeenkomsten vinden met voertuigen die zijn getekend in de oudere stripverhalen van Suske & Wiske.

Al is Minerva als automerk thans vergane glorie, het is en blijft een glorie die eens hoogtijd vierde.