Nederlands gegraai volkshuisvesting wekt gegrom Europa

0
Luchtfoto met sociale woningbouw in Emmen, Nederland Foto: © Jan Sibon / Schuld

door Koos van Houdt

Het is onze eer te na. In een vrije, democratische samenleving willen we dat we allemaal een dak boven ons hoofd hebben. Als we al te maken hebben met daklozen, willen we liever dat er weer onderdak wordt gevonden, dan dat we de Daklozenkrant kopen bij de ingang van het winkelcentrum. Het is in de rijkere samenleving van het westen al vele tientallen jaren gelukt om voldoende huizen te bouwen. Maar ben je aangewezen op een ‘woningwetwoning’ dan is schraalhans ook vaak koning onder je eigen dak.

Hoe komen we dan opeens toch in zo’n wooncrisis terecht?

Logo Amsterdamse woningcorporatie Rochdale

De hebzucht van sommigen in de wereld van bouwen en wonen is onverteerbaar. Tien jaar geleden stonden de kranten vol over de Maserati van directeur Möllenkamp van de Amsterdamse woningcorporatie Rochdale. Het was indertijd de meest zichtbare vorm van zelfverrijking in de wereld van de sociale woningbouw. Ja, hij had deze auto gekocht van eigen geld. Maar het stak dat deze man zo’n hoog aandeel uit de kas van zijn woningcorporatie als salaris in eigen zak stak. Anders had hij die Maserati vast niet kunnen kopen. Hij was zeker niet de enige.

Logo Vestia

De fraude bij Vestia in Rotterdam, Den Haag en omliggende gemeenten, was veel ernstiger. De grootste woningcorporatie van ons land had zich in de nesten gewerkt door veel te veel leningen aan te gaan. Daar zou dan woningbouw voor worden gerealiseerd die later tot gezonde terugbetaling zou leiden. Maar niet alleen werd een veel te grote broek aangetrokken. Directeur Erik Staal en financieel directeur Marcel de Vries hadden ook hun eigen zakken goed weten te spekken. Fluisterend werd gesproken over een bedrag van twee miljard euro die in die zakken was verdwenen.

Geen feestje met woningcorporatie Vestia, in tegenstelling tot deze volksbuurt in Den Haag, Nederland
Foto: © Peter-Vincent Schuld

Een dreigend faillissement van Vestia werd voorkomen door een zogenaamde solidariteitsclausule in de wereld van de woningcorporaties. Door het hele land moesten de woningcorporaties bijpassen om groter onheil te voorkomen. De ellende werd in 2013 omgezet in een jaarlijkse ‘verhuurdersheffing’, die ieder jaar zeker 1 miljard en later zelfs meer dan 2 miljard euro in het laatje van de Belastingdienst bracht. De gevolgen zien we vandaag om ons heen. De wooncrisis is overal rondom ons……

Er lopen rechtstreekse lijnen tussen deze wereld van de woningcorporaties van tien jaar geleden en de crisis op de woningmarkt van vandaag. We mogen achteraf blij zijn dat de Europese Commissie heeft ingegrepen. Ingegrepen? Hoe zo dan. Woningcorporaties zijn toch instellingen die vooral zaken doen met de gemeentebesturen? Maar lees wat er gebeurde.

De in hoogheid gezeten dames en heren bij de woningcorporaties voelden zich niets te goed voor individuele zelfverrijking. Daarbij gebruikten ze de instellingen die ze bestuurden, als middel voor beleggingen. De redenering was: als pensioenfondsen en huisjesmelkers mogen beleggen in woningen, dan mogen wij dat ook als woningcorporaties. Want wij zijn de deskundigen op die markt. En met uitgestreken gezichten werd ons verteld dat er op deze manier alleen maar meer geld beschikbaar kwam voor het nobele werk van deze instellingen.

Toen trok de Europese Commissie een streep. Want een woningcorporatie leeft en werkt van geld van ons allemaal. Ze dienen een openbaar nut, namelijk het huisvesten van ook diegenen onder ons die het financieel niet breed hebben. Dat kan, dat mag, dat moet zelfs, zegt de Europese Commissie. Maar omdat corporaties zo zonder risico hun geld krijgen van de overheid, is het oneerlijke concurrentie, wanneer zij hun geld ook nog eens beleggen op de markt van particuliere woningen. Voor kenners: dat is in strijd met de regels voor een gelijk en eerlijk speelveld op de Europese interne markt. Dus wat tien jaar geleden in de wereld van  

Wonen is deels een sociaal verhaal. Op de foto buurtcontacten appartementengebouw in Sittard, Nederland
Foto: © Peter-Vincent Schuld

de woningcorporaties speelde, was in strijd met Europese wetten en spelregels. Het misbruik van dat geld in de directies van woningcorporaties kwam daar nog eens overheen.

Het kabinet moest dus ingrijpen. Niet alleen moest de fraude worden bestreden. Ook de woningcorporaties moesten zogezegd terug in hun hok. Dat leidde in 2015 tot een nieuwe Woningwet. Woningcorporaties kregen geld van de overheid. Daarvoor bouwen zij sociale huurwoningen en maken de wijken en buurten waar ze bouwen bewoonbaar door bestrating en openbaar groen aan te leggen. Met ook hier en daar wat schommels, glijbanen en wipkippen voor de kleine kinderen. Een buurthuis of jongerenhonk kan ook nog binnen de regels gebouwd worden.

De ingreep van politiek Den Haag bleek ook goed voor de laag van directeuren. De geldwolven onder hen verdwenen, de mensen met enig sociaal gevoel in hun lijf volgden hen op. Die bleken het werk te willen doen voor salarissen die passen bij het gemiddelde inkomen van ons allemaal. Het zijn nog steeds geen hongerloontjes. Maar sinds 2015 en de invoering van de nieuwe wet is geen melding meer gedaan van schandalen als bij Vestia en Rochdale in de jaren ervoor.

Maar uit die schandalen groeide ook de zogenaamde verhuurdersheffing. Een ingrijpend deel van het budget dat de overheid beschikbaar stelt voor sociale woningbouw, vloeit zo weer rechtstreeks terug in de zakken van de overheid. Onze vroegere minister Gerrit Zalm van financiën zou iets hebben gemompeld over het rondpompen van geld dat van ons allemaal is. Inderdaad is het effect van de verhuurdersheffing nogal schokkend. Want die verhuurdersheffing leidt ertoe dat er veel minder goedkope sociale huurwoningen worden gebouwd dan eigenlijk nodig is. Bovendien zijn de huren voor deze huizen hoger dan noodzakelijk is. Omgerekend betalen zo de mensen met de smallere beurzen onder ons individueel de meeste belasting voor de woningmarkt van ons allemaal.

Maar daar blijft het niet bij. Veel mensen die geen hogere huur kunnen betalen dan die voor een sociale huurwoning, kunnen geen kant op. Sommige van hen blijven langer in zo’n goedkoop huis wonen dan nodig zou zijn. Anderen staan daardoor tien jaar of langer op een wachtlijst. Zij blijven noodgedwongen nog maar een aantal jaren langer bij mamma en pappa thuis wonen. Het legt ook onnodig druk op het sociale beleid van de overheid. Voor migranten en nieuwkomers, voor gehandicapten en andere niet zo gezonde medemensen is er een regeling om bij voorrang in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning. Het gevolg is dat de maatschappelijke jaloezie wordt opgedreven. “Vreemdelingen pikken niet alleen onze banen, maar ook onze huizen in”, hoor je dan tijdens demonstraties over de woningnood.

Een ander gevolg is geheel verklaarbaar door de economische wet van vraag en aanbod. Er zijn niet genoeg huizen. Cijfers: nu in 2021 zijn er ongeveer 270.000 woningen te weinig. Tot 2030 moeten er in heel Nederland ongeveer 1 miljoen nieuwe huizen worden gebouwd. Eenvoudig gevolg: waar niet of te weinig is, waar schaarste is, stijgen de prijzen. En de huisjesmelkers wrijven zich in de handen. Zij jagen de prijzen in de sector van de duurdere huurwoningen (de zogenaamde ‘particuliere huursector’) verder op.

En wie dan maar probeert een huis te kopen, vindt de bank op z’n pad. Een hypotheek is voor jou vaak veel te hoog om fatsoenlijk te kunnen betalen en aflossen. Leuk bijeffect: als de rente laag is, zoals op dit moment, is er veel ruimte in de markt om de koopprijzen van huizen verder op te drijven. Dus gaan we maar weer kijken of er iets valt te huren.

Heeft de Europese Unie hier ook iets mee te maken? Het antwoord is volmondig ‘ja’. In november 2017 hielden de regeringsleiders een bijzondere Europese Raad in de Zweedse hoofdstad Stockholm. Zweden was toen een half jaar voorzitter. Het land staat te boek als de lidstaat met het beste sociale beleid van de hele Europese Unie. De praktijk valt vaak zwaar tegen. Maar de Zweden willen dat beeld toch graag oppoetsen.

Oud-voorzitter Europese Commissie Jean Claude Juncker in Luxemburg
Foto: © Peter-Vincent Schuld

In 2017 was de Luxemburgse christen-democraat Jean-Claude Juncker nog voorzitter van de Europese Commissie. Juncker was in 2014 op die stoel terecht gekomen met als boodschap dat de Europese Unie er niet alleen is voor de grote bedrijven en voor de mensen met een dikke bankrekening. Nee, de Unie is er volgens hem ook voor gewone mensen zoals politieagenten, verpleegkundigen en leraren en niet te vergeten, voor de mensen met een klein inkomen die als werknemer te boek staan. Hun rechten en belangen moeten ook worden verdedigd. Dat moet op Europese schaal, zei hij. Want als sommige lidstaten niet meedoen, dan hebben die financiële voordelen. De Europese interne markt, kern van het sterke Europese economische beleid, is niet houdbaar wanneer in de ene lidstaat de sociale voorzieningen lager zijn en de uitkeringen armoediger dan in andere lidstaten.

Dus konden Jean-Claude Juncker en de lidstaat Zweden gemakkelijk een bondje sluiten. Zij formuleerden in november 2017 de zogenaamde Europese Pijler voor Sociaal Beleid. In een lijst van twintig maatregelen is ook aandacht voor sociale huisvesting. Nederland is niet het enige land met een sociale huursector. Nederland is niet het enige land waar kans is op verpaupering en het bouwen van krotten. Dat laatste gebeurt als overheden er met de pet naar gooien en zo alsnog hun eigen voordeeltjes verwerven op die Europese interne markt.

Nederland is in dit geheel nog niet eens slecht af. Ons land was in het laatste kwart van de vorige eeuw al druk bezig met stadsvernieuwing. In het Engelstalige deel van de Europese Unie spreekt men dan over ‘affordable housing’. In veel lidstaten moet er nog veel gebeuren om bestaande, verouderde woningen weer bij de tijd te brengen. Eerder dit jaar werd in Lissabon een congres gehouden voor leden van het Europees Parlement en voor leden van de nationale parlementen in de lidstaten. Daar werd besproken hoe sociale woningbouw en stadsvernieuwing passen in de Europese pijler voor sociaal beleid. 

Betaalbaar bouwen is de leus. Maar toch zo dat een huis stevig in elkaar zit, goed is geïsoleerd en verder voldoet aan de tegenwoordige eisen van duurzaamheid. Ook moeten de voorzieningen in dat huis, zoals de keuken en badkamer, op voldoende niveau zijn. Kortom, ook mensen met een kleine beurs moeten betaalbaar, maar waardig kunnen wonen.

Bij dit hele verhaal past geen verhuurdersheffing meer. Maar ja, als je dat zegt, zet minister Wopke Hoekstra van financiën niet zijn diepe zakken open, maar zijn zuinige mondje op. De Europese Commissie zet Nederland dan flink onder druk om de eigen zaken ook in de woningbouw goed en op Europees niveau te regelen.

Dus geen plukje erop bezuinigen, maar helemaal weg dus met die verhuurdersheffing.